Bij een 
        
georiënteerde kerk 
        komt men meestal aan de westzijde binnen, men staat 
        dan 'achterin' de kerk en loopt vervolgens 'naar voren'. 
        Ligt de kerk anders, dan blijft de 
        
frontgevel 
        dit richtinggevoel bepalen. 
        Bij de begrippen 
        
'rechts' en 'links' 
        lijkt dan ook weinig ruimte voor misverstanden. 
        In de aanwijzingen voor misdienaars leest men dan ook vaak dat de evangeliezijde de 
        linkerkant en de epistelzijde de rechterkant van de kerk zijn. Fout!
        Liturgisch rechts en links zijn wat je ziet wanneer je vanaf het 
        
altaar 
        de kerk in kijkt. 
        Niet omdat het om de priester gaat, die daar de 
        
eucharistie 
        opdraagt, maar omdat het altaar 
        de plaats van God is. Zoals Hij kijkt, zo benoemen we de richtingen. 
        Aangezien rechts 
        hoger gewaardeerd is dan links, staat al in de 
        
vroeg-christelijke basiliek 
        de 
        
evangelie-ambo 
        liturgisch rechts en de 
        
epistel-ambo 
        links. Het evangelie is het 
        hoogst gewaardeerde van de twee. 
        
Denken we even door, dan is bij een georiënteerde kerk de evangeliezijde 
        de noordkant en de epistelzijde dus de zuidkant. Maar pas op: de oudste en 
        belangrijkste kerken van Rome waren op het westen gericht: 
        
more romano, 
        op de Romeinse manier. Dan is liturgisch rechts dus de zuidzijde.
        Het is verstandig om altijd even te waarschuwen wanneer rechts en links in de 
        liturgische zin benoemd worden. De 'liturgisch rechter zijbeuk' wordt echt 
        altijd gewoon de linker zijbeuk genoemd.
        Dezelfde gedachtengang geldt ook bij andere belangrijke religieuze voorwerpen, zoals een 
        
retabel. 
        Liturgisch rechts staat degene die je links ziet.
        Maar hoe leggen we dit de jonge misdienaar uit? 
        Laten we hopen dat hij van adel is: heraldisch rechts en links worden op dezelfde manier benoemd.
        
        
        
          Tekst: Jean Penders (03-2008). Bronnen: zie literatuurlijst. Anonieme afbeelding